Het Goede Nieuws in een Notendop
By E.H. “Jack” Sequeira





Onze Menselijke Dilemma

In de huidige tijd zijn er in de wereld, waar we ook gaan, problemen.  Mannen en vrouwen zoeken overal de oplossing voor onoverkomelijke morele, persoonlijke, sociale, nationale en internationale problemen.  Hieraan ten grondslag ligt een verlangen om te weten wat de echte betekenis van het leven is en wat de toekomst ons zal brengen.  Mensen vragen zich af hoe de wereld en hoe het leven zijn ontstaan, waarom de mens voortdurend in oorlog is, en waarom er zoveel haat is tussen verschillende rassen en etnische groepen.  Is er geen hoop op duurzame vrede?  Waarom is de menselijke natuur verscheurd tussen ideaal en realiteit, tussen hoop op iets beters en de perverse neiging om het slechtere te doen?

Zonder hulp van een macht van buiten onszelf, is de mens nooit in staat geweest om een bevredigend antwoord op deze problemen te krijgen.  Maar er is hoop.  Ingebakken in ieders menselijk hart, is een mate van geloof, een verlangen om een hogere macht te aanbidden, een verlangen om naar God te zoeken.  God heeft inderdaad het antwoord.

Wat Moet Ik Doen?

Zijn prachtige verlossingplan is geopenbaard door zijn Woord, de Bijbel.  In Matteüs, het eerste boek van het nieuwe Testament, hoofdstuk 19:16-26, lezen we het verhaal van een jonge man die aan Jezus kwam met die velen bezig houdt:  “Wat moet ik doen om eeuwig leven te krijgen?𔄭

Jezus gaf als antwoord, “Als us het leven wilt binnengaan, houdt u aan de geboden.”  Met andere woorden, als u denkt dat u het eeuwige leven kunt verdienen — zaligheid door uw goede werken — moet u zich aan de geboden houden.  Aangezien deze jongeman een Jood was, voor wie de geboden de Thora betekende, de eerste vijf boeken van het Oude Testament, wilde hij daarom van Jezus weten welke geboden deze bedoelde.  Jezus’ antwoord was een opsomming van de laatste zes geboden van de morele wet, de Tien Geboden:  “Uw naaste liefhebben als uzelf” (Leviticus 19:18).

Omdat hij van jongs af aan geleerd had de wet nauwgezet na te leven, antwoordde deze jongeman:  “Al deze dingen heb ik in acht genomen van mijn jeugd af; wat ontbreekt mij nog?”  Met andere woorden:  “Schiet ik nog ergens in te kort, waardoor ik niet naar de hemel zou gaan?”  Hierop antwoordde Jezus:  “Als u volmaakt wilt zijn (dat wil zeggen: als je je naaste echt liefhebt als jezelf), ga dan heen, verkoop wat u hebt, en geef het aan de armen, en u zult een [Mijn} schat hebben in de hemel; en kom dan en volg Mij.”

Wat een koopje!  Maar dit was meer dan de jongeman bereid was om te doen.  Hij was rijk en had grote materiële bezittingen.  Bedroefd keerde hij zich om, zonder de verzekering te hebben van het eeuwige leven.

De leerlingen van Jezus waren getuige van dit incident en Jezus toonde hen dat als het om verlossing gaat, “dat bij de mensen onmogelijk is, maar dat bij God alle dingen mogelijk zijn.”  (Matteüs 19:26)

Als Menselijke Inspanningen Tekort Schieten

Omdat de zonde een bedrieglijke raadgever is, zijn velen misleid en denken dat ze zichzelf kunnen redden door hun eigen goede werken.  Tijdens een onlangs gehouden onderzoek in drie Amerikaanse steden, werd de volgende vraag voorgelegd:  Wie gaat er naar de hemel en wie naar de hel?  Het typerende antwoord in elk van die steden:  mensen die goed zijn gaan naar de hemel, en slechte mensen gaan naar de hel.

Maar de Bijbel leert duidelijk dat “niemand gerechtvaardigd wordt uit werken van de wet (pogingen om goed te zijn)” (Galaten 2:16).  Paulus herhaalt de zelfde stelling in Romeinen 3:20 en voegt daar aan toe:  “Door de wet worden ons bewust van zonde.”

De Joden uit de tijd van Jezus maakten de tragische vergissing te geloven dat ze gered konden worden door de wet na te leven.  Dit was de reden waarom Jezus aan het begin van Zijn dienstwerk, deze oprechte Joden, die wanhopig, door eigen werken, de hemel probeerden te bereiken, uitnodigde:  “Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast (erg ontmoedigd) zijn, en Ik zal u rust geven” (Matt 11:28).

Hoop voor de Hulpeloze

De enige hoop op verlossing is het evangelie van onze Heer Jezus Christus.  Jezus heeft tegen Nicodemus, een lid van de Joodse Raad (het Sanhedrin) en een van de vooraanstaande leiders van Israel, woorden gesproken die de favoriete tekst van vele Christenen zijn geworden:  “Want zo lief heeft God de wereld (de mensheid) gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft” (Joh. 3:16).  Voor dat doel is Jezus naar de aarde gekomen.

Als we de Bijbel lezen, zowel het Oude als het Nieuwe Testament, ontdekken we drie zeer belangrijke feiten.

  1. Alles is Eén.  God creëerde alle mensen — de gehele mensheid — in één mens.  In Handelingen 17:26 lezen we:  “Uit één mens heeft Hij de hele mensheid gemaakt…” In Genesis 2:7 staat de schepping van Adam voor ons opgetekend.  Het woord ‘Adam’ in het Hebreeuws betekent mensheid.  We lezen dat God de adem des levens bij Adam inblies.  Terwijl de Engelse en Nederlandse Bijbels het woord leven in het enkelvoud gebruiken, gebruikt de originele Hebreeuwse tekst (waar onze vertalingen van afgeleid zijn) de meervoudige vorm — levens.  Toen God Adam schiep, schiep Hij niet één mens, maar de gehele mensheid.

  2. Een Geruïneerd Ras.  Door die ene mens, kwam de zonde in de wereld.  In het Nieuwe Testament, vooral Romeinen 5:12 en I Corinthiërs 15:21-22 ontdekken we dat Satan de gehele mensheid in één mens — Adam — heeft geruïneerd/vernietigd.  Toen Adam en Eva waren geschapen, zei God tegen hen dat ze het gemeenschappelijke leven, dat God in hen had geschapen, moesten vermenigvuldigen (Gen.1:28).

    Maar voordat Adam en Eva aan dit vermenigvuldigingsproces (het krijgen van kinderen) waren begonnen, zondigden zij.  Daarom was het leven dat Adam doorgaf aan zijn kinderen (zijn nageslacht), een leven dat al had gezondigd.  Omdat het leven waar u en ik mee zijn geboren, voortkomt uit het leven van Adam, is het een leven dat onder veroordeling staat, een leven dat moet sterven.

    Volgens Romeinen 5:12 “is de zonde door één mens de wereld binnen gekomen.”  In vers 18 sluit Paul zijn betoog af met de woorden “gelijk het door één daad van overtreding voor alle mensen tot veroordeling gekomen is, zo komt het ook door één daad van gerechtigheid voor alle mensen tot rechtvaardiging ten leven.”  God rekent ons de toestand van de zonde waarin we ons bevinden niet aan omdat we de veroordeling bij onze geboorte mee hebben gekregen.

    In 1 Corinthiërs 15:21 lezen we:  “Want omdat de dood er is door een mens (enkelvoud), is ook de opstand der doden door een mens (enkelvoud).”  In vers 22 maakt de apostel duidelijk wie deze twee personen zijn:  “Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.”  En dit brengt ons bij het derde feit.

  3. Verbazingwekkend Goed Nieuws.  Het verbazingwekkende goede nieuws van de verlossing is dat God alle mensen in één mens (Jezus Christus) verlost heeft.  Net zoals het hele menselijke ras in één mens (Adam) geruïneerd is.

Niet Door Onze Eigen Keuze

Maar er is een verschil: we moeten duidelijk begrijpen wat Adam het menselijk ras heeft aangedaan.  Wij hadden daar geen keuze in.  Het is onze gemeenschappelijke erfenis, omdat we van nature afstammelingen van Adam zijn.  Maar omdat God de wereld zo lief heeft, is wat Hij voor ons in Christus naam gedaan heeft een geschenk.  En, zoals elk geschenk, kunnen wij daar niet wan genieten, tot we dat ontvangen hebben.

Het Evangelie in een Notendop

We vinden het hele verlossingsplan “in een notendop” in Efeziërs 2:4-6.  In de eerste drie verzen van dit hoofdstuk geeft de apostel een erg donker, troosteloos en hopeloos beeld van de mensheid.  Hij doet dit omdat het goede nieuws van de verlossing dat God heeft verworven door Jezus Christus er niet is voor goede mensen; het is voor zondaars die een verlosser nodig hebben.

In 1 Timoteüs 1:15 zegt Paulus dat Christus Jezus in deze wereld is gekomen om zondaren te redden.  Hij heeft het over zondaren, honderd procent zondaren, wat we allemaal zijn.  Om de gave van de verlossing en om het verlossingsplan, door Jezus Christus verworven, in ons persoonlijk effectief te laten zijn, moet God eerst alle vertrouwen dat de mens in relatie tot de verlossing in zichzelf heeft vernietigen.

Zonde is een misleider.  Het misleidt ons ertoe te denken dat we onszelf door onze goede werken kunnen redden.  Maar de Bijbel is duidelijk: “Niemand is er rechtvaardig, ook niet één….er is niemand, die doet wat goed is, zelfs niet één” [Romeinen 3:9-12].

Ontmoedigd?

Paulus’ brief aan de Efeziërs was een gevangenisbrief.  Hij was ongeveer drie jaar pastor van Efeze geweest.  En nu zat hij opgesloten in een Romeinse cel vanwege het prediken van Christus.  Veel van de leden van de gemeente in Efeze waren ontmoedigd geraakt.  Ze dachten:  Als God niet in staat is om onze leider te beschermen, de grote apostel Paulus, die wegkwijnt in een Romeinse cel, wat is er dan voor hoop voor mensen zoals wij?

Dus Paulus schreef deze geweldige brief, die door sommigen “de Koningin” van de brieven van Paulus wordt genoemd.  In Efeziërs 2:1-3 herinnert hij de Christenen in Efeze er aan dat ze niet zijn gered omdat ze goed waren.  Ze waren zondaars, zowel door hun gedrag als van nature.  Maar door genade zijn ze gered.

De kerk in Efeze was een mengeling van Heidenen en Joden.  In Efeziërs 2:1-3 heeft Paulus het tegen de gelovigen afkomstig uit het heidendom: “Ook u, hoewel gij dood waart door uw overtredingen.”  Met andere woorden:  ze hadden geen geestelijk leven voor ze tot bekering kwamen.  In de Statenvertaling staat “En u heeft Hij mede levend gemaakt,” maar deze woorden zijn later toegevoegd en staan niet in de originele tekst van Paulus.

In vers 2 gaat Paulus verder met te spreken over hun vroegere zonden “waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop van deze wereld, overeenkomstig de overste macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid (aan het evangelie).”  Hij zegt:  Jullie waren zondaars, van nature en in jullie gedragingen.  Hoe jullie er ook tegenaan kijken, jullie waren zondaars.

In vers 3 keert Paulus zich tot zijn mede-Joden.  “trouwens ook wij allen hebben vroeger daarin gewandeld (niet alleen jullie Heidenen, maar zelfs wij Joden die te midden van jullie Heidenen woonden) in de begeerten van ons vlees, handelend naar de wil en de gedachten van het vlees en wij waren van nature, evenzeer als de overigen, kinderen des toorns.”  M.a.w: Onze toestand als Joden is dezelfde als die van de Heidenen.  Wij, zowel Joden als Heidenen, zijn zondaren van nature en door onze gedragingen.  Ook in de Romeinenbrief 3:23 zegt Paulus: “Er is geen onderscheid (tussen Jood en Heiden), want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid van God.”

Levend uit de Dood!

Na dit donkere, sombere beeld te hebben geschetst, introduceert Paulus het geweldige nieuws in Efeziërs 2:4:  “Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt — uit genade bent u zalig geworden.”  Volgens dit vers, is het vanwege God’s grote liefde voor ons dat wij in Jezus Christus verlost zijn.  Het fundament, de bron van onze verlossing, is de liefde van God.

Een Buitenaardse Liefde

Er is hier een heel groot probleem, omdat het woord dat Paulus voor liefde gebruikt een woord is dat in onze Nederlandse taal geen equivalent heeft.  In het Nederlands hebben we maar één woord voor liefde, ongeacht of we het hebben over de liefde tussen man en vrouw, tussen vriend en vriendin, liefde voor een huisdier of eten, of de liefde die wordt uitgebeeld in verhalen en films.  We gebruiken steeds het zelfde woord.

Daarom, als we 1 Johannes 4:8 lezen “God is liefde”, dan projecteren we deze menselijke idealen op God.  Op het moment dat we dat doen, verdraaien we het Bijbelse concept van God’s liefde, en daarmee verdraaien we het evangelie.  Het woord dat Paulus gebruikt is agape, een van de vier woorden in de Griekse taal, die hij voor “liefde” had kunnen gebruiken.  Om God’s liefde te omschrijven, koos hij het zelfstandig naamwoord agape, een woord dat niet gebruikt werd door de seculiere Grieken, maar in het Nieuwe Testament wordt dit woord gebruikt om God’s liefde te omschrijven.

“God is agape,” en deze agape is het fundament van onze verlossing.  Het is ontzettend belangrijk om deze agape-liefde te begrijpen, want hierop is God’s redding gebaseerd.  Als we menselijke liefde op God projecteren, zullen we het Evangelie gegarandeerd verdraaien.  We zullen er niet in slagen het oneindig goede nieuws van de verlossing te begrijpen.  Er zijn een aantal belangrijke gebieden, waarin menselijke liefde en God’s liefde niet alleen van elkaar verschillen, maar zelfs precies aan elkaar tegengesteld zijn.  Pas als we de liefde van God, zoals die in het Nieuwe Testament wordt geopenbaard, begrijpen, zullen we in staat zijn her goede nieuws van de verlossing, her evangelie van onze Heer Jezus Christus, te begrijpen.

  1. Voorwaardelijke liefde (“Ik houd van jou als…”).  Menselijke liefde is voorwaardelijk.  Dat betekent dat het afhankelijk is van schoonheid of goedheid en daarom moet het opgewekt worden.  Mensen houden niet automatisch van elkaar.  Het object waar we van houden moet goed of aantrekkelijk voor ons zijn, want menselijke liefde verwacht een vorm van beloning of rendement.  We hebben alleen lief als die persoon van ons houdt.  Als we vijanden worden, verdwijnt onze liefde.

    Menselijke liefde is niet het goede fundament voor het evangelie, want als we deze voorwaardelijke liefde op God projecteren, dan is het evangelie niet langer goed nieuws.  Dan wordt het goede raad, die ons zegt, dat tenzij we goed zijn van onszelf, Jezus ons niet mee naar de hemel zal nemen.  Dit staat in contrast met het goede nieuws van het evangelie.

  2. Onvoorwaardelijke Liefde (“Ik houd van je ondanks…”).  Volledig in tegenstelling tot voorwaardelijke menselijke liefde, is God’s liefde (agape) onvoorwaardelijk.  Het is spontaan, en niet het gevolg of afhankelijk van onze goedheid.  Paulus geeft uitleg over deze liefde van God, als hij de Christenen in Rome vertelt: “En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, die ons gegeven is” (Rom.  5:5).  En dan geeft hij op unieke wijze uitleg over deze liefde van God, door het contrast met menselijke liefde aan te geven.

Krachteloos uit Onszelf

“Want toen wij nog krachteloos (of hulpeloos) waren, is Christus op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven” (Rom.  5:6).  Het word, goddeloos, betekent kwaadaardig.  We waren hulpeloos, niet in staat om onszelf te redden, maar Christus is voor ons gestorven omdat God’s liefde onvoorwaardelijk is.

In Romeinen 5:7 schetst Paulus de menselijke liefde: “Want bij hoge uitzondering zal iemand voor een rechtvaardige sterven; hoogstens immers heeft iemand de moed om voor de goede mens te sterven.”  We weten dat er mensen zijn die hun leven geven voor een geliefde, een vriend, of het land waar ze van houden, maar zelfs dat komt niet veel voor.  In vers 8 beschrijft Paulus God’s liefde, die volledig in contrast staat tot menselijke liefde, die beperkt is tot degenen die goed zijn:  “God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.”  Dit is de verbazingwekkende waarheid over God’s liefde.

In vers 10 gaat Paulus een stap verder:  “Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn(verleden tijd) door de dood van zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij behouden worden door zijn leven, omdat wij verzoend zijn.”  Daarom is God’s liefde, die onvoorwaardelijk is, het fundament van onze verlossing.  In Efeziërs 2:4 vertelt Paulus ons, dat God door deze liefde in staat is om ons te verlossen.

Verder dan ‘Tot De Dood Ons Scheidt’

De menselijke liefde is veranderlijk en voorwaardelijk en daarom variëert ze en is ze onbetrouwbaar.  Petrus meende het oprecht toen hij in de bovenkamer tegen Jezus zei: “Al moest ik ook met U sterven, ik zal U beslist niet verloochenen.”  (Matth: 26:35) Maar toen de menselijke liefde die hij voor Christus had een paar uur later op de proef werd gesteld, verloochende hij Jezus, niet een of twee maal, maar drie maal, de derde maal met vloeken en tieren.

Het is omdat menselijke liefde veranderlijk en onbetrouwbaar is, dat er zo veel echtscheidingen zijn in dit land.  Mannen en vrouwen worden verliefd op elkaar en gaan trouwen.  Maar binnen enkele jaren eindigt het (vaak) in een echtscheidingsprocedure.  In Jeremia 31:3 zegt God tegen de opstandige Joden:  “Met eeuwige liefde heb Ik u liefgehad.”

In 1 Corinthiërs 13:8 lezen we:  “De liefde (agape) vergaat nooit.”  In Johannes 13:1 wordt ons verteld dat Jezus zijn discipelen tot het eind toe heeft lief gehad, ondanks de verrader Judas en de op zich zelf gerichtheid van de anderen.  In Romeinen 8:35-39 zegt Paulus:  “Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?  Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard?”  Hij zegt dat we ons in tijden van crisis in de steek gelaten voelen, maar feit is “Ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.”

Het Omgekeerde Koninkrijk

God’s liefde is onveranderlijk, onvoorwaardelijk, en tenslotte zelf-ontledigend.  Het zoekt zichzelf niet.  Door deze liefde daalde Jezus, die zelf God is, steeds verder omlaag.  Hij werd een menselijk wezen en daalde zelfs nog verder omlaag, om gehoorzaam te zijn aan de dood van het kruis, zodat u en ik gered kunnen worden (Philippenzen 2:6-8).  Hij hield van ons tot het einde toe.  Paulus schrijft in 2 Corinthiërs 8:9 “Dat Hij omwille van u arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat u door Zijn armoede rijk zou worden.”

In schril contrast hiermee, is menselijke liefde egocentrisch en zoekt het zichzelf; daarom zoekt het steeds een hogere plaats.  Economisch, religieus, qua opleiding, sociaal, de mens probeert steeds hoger op te komen, want hij wil de eerste zijn.  Volledig in tegenstelling hiermee, ging God steeds maar lager voor ons.  Dat is de basis voor onze verlossing.

Maar het feit dat God onvoorwaardelijk van ons houdt, is niet voldoende om ons te redden.  God is heilig en rechtvaardig; daarom kan hij de zondaar niet rechtvaardigen als Hij daardoor afbreuk zou doen aan Zijn wet.

In Christus

Met dit heldere begrip van God’s liefde, lezen we in Efeziërs 2:4-6: “Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt — uit genade bent u zalig geworden — en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus.”

In deze krachtige stelling komt Paulus met de sleuteltekst, die in al zijn brieven te vinden is.  Als we deze zinsnede zouden schrappen, zou er weinig van Paulus uiteenzetting van het evangelie overblijven.  Deze steeds terugkerende zinsnede vormt het centrale thema van de theologie van Paulus en is het middel van onze verlossing.

In vers 4 vertelt Paulus dat God ons verloste omdat Hij van ons hield.  In vers 5 vertelt hij dat hij ons uit genade levend maakte en verloste; tenslotte wekte Hij ons op en zette Hij ons in de hemel; dit alles in Christus Jezus.  De sleuteltekst is “in Christus.”

Deze tekst wordt ook tot uitdrukking gebracht in vergelijkbare woorden als “in Hem” of “door Hem,” “in de Geliefde” of “samen met Hem,” etc.  Deze zinsneden zijn synoniem en wijzen op het ‘in Christus’ motief of thema.  De waarheid achter deze zinsnede is voor het eerst geïntroduceerd door Christus zelf toen hij tegen z’n discipelen zei: “Blijf in mij” (Johannes 15:4).

De woorden “in Christus” zijn de woorden waarop het evangelie berust is.  En als we niet begrijpen wat het Nieuwe Testament, en in het bijzonder Paulus, bedoelt met de woorden “in Christus”, zullen we het prachtige nieuws van het evangelie, het goede nieuws van de verlossing, nooit begrijpen.

De woorden “in Christus” zijn het echte hart van de boodschap van het evangelie.  Als Christenen, is er niets dat wij hebben, behalve dat we het “in Christus” hebben.  Alles waar we als gelovigen op hopen en waar we ons over verheugen — de vrede van de rechtvaardiging, het heilige leven, de overwinning op de macht van het vlees, de heiliging, de gezegende hoop op de verheerlijking die we bij de wederkomst van Christus zullen ontvangen — al deze geweldige facetten van het goede nieuws van de verlossing zijn altijd van ons “in Christus”.  Buiten hem hebben we niets behalve zonde, veroordeling en dood, die we geërfd hebben van Adam.

Hoewel God onvoorwaardelijk van ons houdt, en omdat hij heilig en rechtvaardig is, kan hij ons niet redden door onze zonden eenvoudigweg te vergeven.  Regelmatig vergeven we de fouten van onze kinderen en de zonden van anderen, maar God kan dat niet zonder voorwaarden doen omdat hij een rechtvaardige God is.

Solidariteit

Dus de vraag is hoe God de mensheid heeft gered?  Hoe kan God de goddelozen die in Jezus geloven rechtvaardigen (Rom 4:5) en toch trouw blijven aan zijn heilige wet, die de zondaar veroordeelt?  Schuift hij de wet terzijde?  God kan niet zeggen, “Ik ben soeverein, en daarom hoef ik me niet aan mijn eigen wet te houden.  Omdat ik zo onvoorwaardelijk van dit opstandige, zondige menselijke ras houd, neem ik ze mee naar de hemel.”  God kan dat niet doen, omdat hij altijd trouw is aan zichzelf.  De oplossing van het probleem is dus het “in Christus” idee.

De uitdrukking “in Christus” is vrij moeilijk te begrijpen, net zoals het voor Nicodemus moeilijk was om “je moet opnieuw geboren worden” te begrijpen.  Nicodemus vroeg zich af:  “Hoe kan een mens geboren worden als hij oud is?  Hij kan toch niet voor de tweede keer de schoot van zijn moeder ingaan en geboren worden?  (Johannes 3:4) Zo is ook het concept van “in Christus” voor ons moeilijk te begrijpen.  Dit is vooral zo voor mensen uit het Westen, omdat we in het westen denken in termen van individuen.  Het “in Christus” idee is echter gebaseerd op wat bekend staat als Bijbelse solidariteit — velen in één.

Om ons te helpen begrijpen wat dit betekent, zullen we naar twee voorbeelden uit de Bijbel kijken.  En die helpen ons ook te begrijpen wat er in Epheziërs 2 staat.  Het eerste voorbeeld is te vinden in het boek Romeinen.  Citerend uit het Oude Testament richt Paulus zich tot de Joodse gelovigen in Rome.  God spreekt tot Rebekka, de vrouw van Isaak:  “Er werd tot haar gezegd ‘De oudere zal de jongste dienen’” (Romeinen 9:12).

God sprak in de taal van de “solidariteit”.  Toen hij het woord “oudste” gebruikte, bedoelde hij hiermee niet Esau, maar de Edomieten, de nazaten van Esau.  Toen hij het woord “jongste” gebruikte, bedoelde hij niet Jacob als individu, maar de Israelieten, de nazaten van Jacob (zie Genesis 25:21-23).  Het is waar dat de Edomieten, Esau’s afstammelingen, de Israelieten (Jacob’s afstammelingen) dienden.  Dat is solidariteit.

Een ander voorbeeld in het Nieuwe Testament dat ons helpt te begrijpen wat Paulus bedoelt met de woorden “in Christus” is te vinden in Hebreeën 5:8.  Paulus probeert de Joodse Christenen ervan te overtuigen dat Christus, als hun Hogepriester in het hemelse heiligdom, veel beter is dan het Levitische priesterschap van het Judaïsme.  Deze Joodse Christenen liepen voortdurend het gevaar Christus op te moeten geven en terug te keren naar het Judaïsme.

Maar om ze ervan te overtuigen hun geloof in Christus als Hogepriester niet op te geven, moest Paulus aantonen dat Christus, als Hogepriester van de gelovigen, beter is dan het Levitische priesterschap van het aardse heiligdom dat in de tijd van het Oude Testament werd toegepast.  Hoe deed hij dat?

  1. Christus kon geen deel uitmaken van het Levitische priesterschap, want volgens de wet van Mozes, moest hij (de priester) een afstammeling van Levi zijn.  Christus is geboren uit de stam van Juda.  Zowel Jozef als Maria waren van de stam van Juda, dus wordt van Christus gezegd dat hij Hogepriester was volgens de ordening van Melchisedek (Hebreeën 7:7-10), een priester die leefde in de tijd van Abraham (Hebreeën 6:20).

  2. Nadat Paulus dit had vastgesteld, legde hij uit dat Melchisedek hoger was dan Levi.  Het bewijs dat hij gaf was dat Levi tienden betaalde aan Melchisedek (Hebreeën 7:10).  Echter, als je het Oude Testament leest, betaalde Levi, als individu, nooit tienden aan Melchisedek.  Het was Abraham die de tienden betaalde.  De verklaring is, dat hoewel Levi, de achterkleinzoon van Abraham, nog niet leefde toen Abraham Melchisedek ontmoette, hij in de ‘lendenen’ was van Abraham.  Daarom kan van hem (Levi) gezegd worden dat hij in Abraham tienden betaalde aan Melchisedek.  Omdat u en ik in Adam waren toen hij zondigde, dragen we daarom de consequenties van zijn zonde.

Zo nam God, bij de incarnatie, het gemeenschappelijke leven van het menselijk ras, waar wij toe behoren en dat verlost moet worden, en In de baarmoeder van Maria verenigde God het menselijk ras en het goddelijke leven van Christus.  Dus toen Christus in deze wereld geboren werd, was hij zowel God als mens.  Het menselijke aspect van Christus was echt het gemeenschappelijke leven van het menselijk ras, dat hij kwam verlossen.  Daarom wordt Jezus de tweede of laatste Adam (mensheid) genoemd (1 Corinthiërs 15.45).

Gekwalificeerd

Dit nu, heeft ons niet gered, maar het heeft Jezus wel de kwalificatie gegeven om onze wettelijke Vervanger of Vertegenwoordiger te zijn.  Met dit in gedachten, gaan we terug naar Epheziërs 2:5.  Paulus zegt dat God ons, die dood waren door zonden en overtredingen levend heeft gemaakt.  Dat wil zeggen:  toen we we bij de vleeswording verenigd werden met de goddelijkheid van Christus, werden we levend in geestelijk opzicht.  En daar voegt hij aan toe: “Uit genade bent u zalig geworden.”  Dit is een krachtige uitspraak.  Hij bedoelde dat door Zijn volmaakte leven en plaatsvervangende dood, Hij volledig aan de wet tegemoet is gekomen om het menselijk ras door genade zalig te maken.

Hij Heeft Het Allemaal gedaan

Er zijn twee dingen die de wet van Jezus als onze Plaatsvervanger vroeg, om ons volledig van de zonde te kunnen redden.

  1. Jezus moest volmaakt gehoorzaam zijn aan de wet.  Gedurende de 33 jaar van zijn leven was hij volmaakt gehoorzaam aan de wet.  Hij zei tegen de Joden dat Hij niet was gekomen om de wet af te schaffen, maar om hem te vervullen (Mattheüs 5:17).  In Romeinen 10:4 vertelt Paulus dat “Christus het einddoel (voltooiing of vervulling) van de wet is, tot gerechtigheid voor een ieder die gelooft.”  Omdat Jezus menswording onze gemeenschappelijke mensheid is geworden, en wij door God’s daad in hem waren, kan zijn gehoorzaamheid aan ons worden toegerekend, want wij waren in Hem, toen hij de wet op volmaakte wijze gehoorzaamde.

  2. Toch was dit nog niet voldoende om ons te redden.  Want wij waren zondaars en de wet zegt:  “De mens die zondigt, die zal sterven” (Ezechiël 18:4).  Volgens het Joodse system was iemand pas een man als hij de leeftijd van 30 jaar had bereikt.  Dus Jezus, die de wet vanaf zijn geboorte tot op het moment dat hij ‘man’ werd, volmaakt had nageleefd, bracht onze gemeenschappelijke ‘mensheid’ naar het kruis.  Daar onderwierp hij die mensheid aan het loon van de zonde.  Dus toen hij aan het kruis stierf was dat niet slechts een mens die stierf in de plaats van alle mensen, maar de gehele mensheid stierf in hem.

Hoewel de Bijbel leert dat Jezus voor ons stierf, of als onze Vervanger in onze plaats, was de reden dat hij voor ons kon sterven, dat alle mensen in Hem waren.  Ofwel, zijn dood was een gemeenschappelijke dood [“Eén voor allen gestorven, en daarom allen gestorven” (2 Corinthiërs 5:14)].  Alle mensen zijn in één mens gestorven, in Jezus Christus.  Dit betekent niet dat wij de prijs voor de zonde betaald hebben.  Hij heeft de prijs betaald, maar die dood had betrekking op ons, zoals het betrekking had op Levi, toen Abraham tienden aan Melchisedek betaalde.

Aangrijpende Liefde

Dit wordt duidelijk gemaakt verwoord in 2 Corinthiërs 5:14: “Want we zijn gegrepen door de liefde van Christus, omdat wij hebben ingezien dat één voor allen is gestorven.”  (Groot Nieuws Bijbel.)  Ja, één is voor allen gestorven, maar daarmee “zijn allen gestorven.”  Ze zijn allen gestorven toen ëén voor allen is gestorven, want allen waren in hem.  Dit is wat Paulus zegt in Efeziërs 2:5:  “Uit genade bent u zalig geworden.”

Het is de volmaakte wijze waarop Jezus heeft geleefd en ook zijn offerdood, het leven en sterven van Christus, dat volledig tegemoet komt aan de wet van God ten behoeve van het gehele menselijk ras.  Door die tweevoudige daad veranderde Christus de status van het menselijk ras, van veroordeling naar rechtvaardiging van het leven.  Dit is het ‘ongelooflijk’ goede nieuws van het evangelie (zie Romeinen 5:18).

Dit punt is zo belangrijk dat we nog naar een andere tekst zullen kijken: 1 Corinthiërs 1:30:  “Maar uit hem zijn jullie in Christus Jezus.”  Let op dat er drie personen bij betrokken zijn.  Er is een “Hem”, een “jullie”(meervoud) en Christus.  Het gedeelte dat er op volgt maakt duidelijk wie “hem” is.  “Die voor ons is geworden wijsheid van God.”  Dus de “hem” is God.  Paulus zegt ons dat God het gehele menselijk ras heeft genomen en ons allemaal in Christus heeft gebracht.  De “jullie,” dat zijn wij, en Christus is de Zoon van God.  Dit is wat God tijdens de menswording van Christus voor ons heeft gedaan.

Een Nieuwe Geschiedenis

Dan zegt Paulus dat God Christus voor ons tot wijsheid heeft gemaakt.  Het woord “wijsheid” betekent “speciale kennis.”  Bedenk wat Christus in Johannes 8:32 heeft gezegd: “En u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.”  Met de waarheid bedoelde hij zichzelf.  In vers 36 lezen we:  “Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.”  Deze speciale kennis is Jezus Christus, die gekruisigd is.

Zoals Paulus aan de Corinthiërs schreef:  “Maar uit Hem bent u in Christus Jezus, die voor ons is geworden wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing, opdat het zal zijn zoals geschreven staat:  ‘Wie roemt, laat hij roemen in de Heere.’” [1 Corinthiërs 1:30-31]

Dit kan op eenvoudige wijze geïllustreerd worden.  Neem een stuk papier, dat ons voorstelt, en leg het in de Bijbel, die Jezus Christus vertegenwoordigt, want Johannes 1:14 leert ons dat hij het Woord van God is, dat vlees geworden is.  Door dit te doen zijn wij twee één geworden.  Als we de Bijbel in bruin papier wikkelen, naar het postkantoor gaan en het opsturen naar een ander land, gaat het papier, dat ons voorstelt, daar ook mee naar toe.  Het papier kan nooit van zichzelf zeggen dat het daar uit zichzelf naar toe is gegaan.  Maar het kan wel zeggen, en terecht, dat het in de Bijbel mee is gegaan.  Stel dat het pakje met de Bijbel erin arriveert, dat er een brand uitbreekt op het postkantoor en dat de Bijbel verbrandt.  Wat gebeurt er dan met het papier?  Het papier (wij), dat in de Bijbel (Christus) zit, verbrandt ook.

De geschiedenis van de Bijbel wordt de geschiedenis van het papier, want de twee zijn één geworden.  Waar de Bijbel naar toe gaat, gaat het papier ook naar toe.  Wat er met de Bijbel gebeurt, dat gebeurt ook met het papier.  Dit illustreert hoe God ons in Christus heeft gered.  God heeft ons in Christus ‘geplaatst,’ zodat hij onze geschiedenis kon herschrijven en onze status van veroordeling naar rechtvaardiging kon veranderen.  Dit is wat Paulus bedoelt, als hij zegt dat “u door genade zalig bent geworden.”

Uit Deze Wereld

Nadat Christus ons verlost heeft door zijn leven en sterven, zegt Paulus in Efeziërs 2:6:  “en heeft ons met Christus opgewekt....”  We waren met hem in de vleeswording; we waren met hem tijdens zijn volmaakte leven; we waren met hem aan het kruis; en nu zijn we met hem in de opstanding.  Hij ging naar de hemel en nam plaats aan de rechterhand van God, en wij waren daar met hem.  Paulus zei in Efeziërs 2:6:  “God heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus.”

Wat God in Christus voor ons heeft gedaan, is God’s geschenk aan de mensheid.  En omdat God ons heeft geschapen met een vrije wil, moet er een menselijke reactie zijn.  Die reactie is geloof.  Paulus zegt in Efeziërs 2:8-9:  “Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen.”  Verlossing is volledig, voor honderd procent, een gratis geschenk van God aan ons, tegen een oneindige prijs aan God.

De Realiteit van het Geloof

Dit geschenk is van ons maar het wordt niet als zodanig vanzelf ervaren .  We moeten het geloven.  Her geloof, zoals omschreven in het Nieuwe Testament, omvat drie belangrijke elementen.

  1. Om echt geloof te hebben, moeten we het Evangelie eerst kennen.  We moeten de waarheid, zoals die in Christus is, kennen.  Want Paulus zegt in Romeinen 10:17, “Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God.”  Daarom gaf Jezus de opdracht heen te gaan in heel de wereld, en het Evangelie aan alle schepselen te prediken.  (Zie Marcus 16:15.)

  2. Het Evangelie alleen te kennen is niet genoeg.  We moeten deze waarheid, die in Christus is, gelove.  Geloof betekent het accepteren van deze waarheid.  Jezus zei:  “Wie Mijn woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven.  (Joh: 5:24) Helaas zijn er te veel Christenen, die hier stoppen.

  3. Het derde element is erg belangrijk.  We moeten deze waarheid gehoorzamen.  Paulus zei tegen de Christenen in Rome:  Door Hem hebben wij genade en het apostelschap ontvangen tot geloofsgehoorzaamheid onder alle heidenen.”  (Rom. 1:5) In Romeinen 10:16 zegt hij tegen het Joodse volk, dat de reden dat velen verloren zijn is, dat zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest zijn.”  In Galaten 5:7 zegt hij “U liep zo goed; wie heeft u verhinderd de waarheid (het evangelie) te blijven gehoorzamen?”

Gehoorzaamheid aan het Goede Nieuws!

Gehoorzaamheid aan het Evangelie betekent eenvoudigweg de wil over te geven aan de waarheid die in Christus is.  Omdat u en ik zondaars zijn, veroordeelt de wet ons tot de dood.  We hebben geen keuze.  We moeten sterven.  Maar we kunnen er voor kiezen om in Christus te sterven, een dood die 2000 jaar geleden plaats vond.  En nu kunnen we zijn dood als de onze accepteren.  Er is hoop omdat Jezus niet in het graf is gebleven.  Hij stond op uit de dood.  Als je er voor kiest om buiten Christus om te sterven, dan is er geen opstanding tot het leven, want het loon van de zonde is voor eeuwig afscheid nemen van het leven.  Zelfs als je Christen bent geworden, zal je sterven.  Maar die dood is alleen een slaap, want er is de hoop op de wederopstanding (1 Corinthiërs 15:20-23).

Het is mijn gebed, dat u dit geweldig goede nieuws van verlossing niet zult verwerpen.  De vraag, die Filippus, de diaken, aan de eerste heiden die gedoopt wilde worden stelde was: “Begrijpt u wat u leest?” [Handelingen 8:30].  De opdracht van Jezus was:  “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen.  Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden” (Marcus 16:15-16).

Voorbestemd

Op het moment dat we het geschenk van de verlossing door het geloof in Jezus Christus accepteren, ontvangen we de zegeningen, die aan ieder die het Evangelie hoort, gelooft en gehoorzaamt, gegeven worden.  Efeziërs 1:3-6 beschrijft onze vreugde:  “Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus, omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.”

In Christus zijn we heilig en zonder blaam.  “Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden, door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil, tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde.”

Geloof Werkt!

Paulus zegt dat we niet alleen vrede hebben door Jezus Christus, maar In Efeziërs 2:10 zegt hij ons dat God “ons heeft geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.”  Werkelijke rechtvaardiging door het geloof brengt ons niet alleen vrede met God en hoop op eeuwig leven, maar het verandert onze hele levenshouding zodat de Heilige Geest in ons woont.  Door de Heilige Geest beginnen we aan een leven met goede werken en uit liefde gehoorzamen we aan zijn woord, wat de vrucht is van de verlossing.  Deze goede werken zijn niet onze verdienste, maar het bewijs van onze rechtvaardiging door het geloof.

Geloven is Zien!

Dit is het goede nieuws van de verlossing die God door Zijn Zoon aan de gehele mensheid heeft gegeven.  De vraag is:  Wat moet ik doen om gered te worden?  Het antwoord is: “Geloof in de Heer Jezus Christus en u zult gered worden.”  Bevrijd van de veroordeling door de wet, Christus in u laten leven zodat de wereld Christus in u mag zien, de hoop van de glorie.  Dit is mijn gebed voor u.  In Jezus’ naam.  Amen.

Home Study Materials